Continuïteit en eenheid van Bijbeltaal

Continuïteit en eenheid van Bijbeltaal

Onderstaand artikel van de heer L. van der Tang uit Rhenen verscheen eerder in De Wachter Sions van 13 november 2025.

De discussies over de Statenvertaling in de gereformeerde gezindte duren voort. Dat is al tientallen jaren het geval, en het is te verwachten dat dit de komende jaren niet anders zal worden. In de discussies draait het vaak om betrouwbaarheid versus verstaanbaarheid. In de achterliggende maanden werden allerlei argumenten opnieuw uitgewisseld, mede naar aanleiding van het voornemen van enkele mensen om onder de paraplu van het NBG een nieuw project te starten om de Statenvertaling te herzien: Statenvertaling 2027.

 

In alle argumenten die gebruikt worden mis ik een belangrijk aspect dat mijns inziens zwaarder zou moeten wegen in het gesprek over dit onderwerp, en dat is het belang van continuïteit en uniformiteit van taal. Om dit duidelijk te maken, een gedachte-expiriment. Stel, de reformatorische kerken in Nederland zouden in grote eensgezindheid besluiten tot het vervaardigen van een geheel nieuwe betrouwbare Bijbelvertaling in hedendaags Nederlands. Zij zouden zich daarbij volledig baseren op de vertaalprincipes van de Statenvertalers. Ze maken gebruik van dezelfde grondteksten. Ze hechten veel belang aan een zeer betrouwbare concordante vertaling die het taaleigene van de grondteksten zoveel mogelijk op de voet volgt. Ze vinden verstaanbaarheid belangrijk, maar hechten ook aan een verheven taalkleed. Een groep godvrezende en zeer bekwame theologen wordt door kerken vrijgemaakt om aan dit project te werken. Het resultaat kan rekenen op brede instemming. Verheugd wordt de nieuwe vertaling in gebruik genomen door alle kerken.

 

Zou je blij kunnen zijn met zo’n initiatief en zo’n resultaat? Op het eerste gezicht wel. Alleen al de eensgezindheid waarmee dit werk ondernomen wordt zou weldadig zijn. Het zou bovendien een meer verstaanbare vertaling opleveren die tegelijk misschien nog wel betrouwbaarder is dan de Statenveraling. Dat zou tot grote dankbaarheid stemmen, nietwaar?

 

Continuïteit

Toch niet. Er ontbreekt hier namelijk iets heel belangrijks: continuïteit. Er wordt in dit gedachte-experiment een heel nieuwe vertaling vervaardigd zonder rekening te houden met de verwoording die de Statenvertalers eerder kozen die ingeburgerd is. Dat is problematisch. Een Bijbelvertaling, hoe belangrijk ook op zichzelf genomen, is namelijk een basis voor veel meer. Allereerst, als het goed is zullen Bijbelteksten van jongs af aan uit het hoofd geleerd worden. Die Bijbelteksten reizen als het ware met iemand het leven door. Die kunnen door de Heere op allerlei manieren later in het leven gebruikt worden, tot bekering, onderwijzing, ontdekking, vertroosting, weerlegging, openbaring en veel meer.

 

Daarnaast worden talloze andere teksten op zo’n Bijbelvertaling gebaseerd. Denk aan de belijdenisgeschriften en kerkelijke formulieren, vele honderdduizenden uitgegeven of opgenomen preken, duizenden theologische of stichtelijke werken van allerlei aard, miljoenen publicaties op internet, lesmethoden, opschriften, en veel meer. Vaak zijn verwijzingen naar de Bijbel niet eens direct traceerbaar, hoewel onmiskenbaar aanwezig.  Dit geldt bijvoorbeeld voor de talloze uitdrukkingen die onze Nederlandse taal heeft die direct ontleend zijn aan de Bijbel, zoals ‘in zak en as’, ‘een lust voor het oog’, ‘gewogen en te licht bevonden’, ‘in goede aarde vallen’ en ‘muggenziften’.

 

Het overgrote deel van de ooit gepubliceerde teksten die gebaseerd zijn op de Statenvertaling zal bij verschijning van een herziening nooit meer aangepast worden, eenvoudigweg omdat dit niet doenlijk is. Hertaling is een kostbaar en tijdrovend proces. Stichting Gereformeerd Erfgoed onderneemt momenteel een aantal grote hertalings- en vertalingsprojecten van theologische werken: alle werken van Hellenbroek, de Erskines en Perkins. In de toekomst wil men ook alle werken van Smijtegelt en Barueth hertalen. Dit zijn projecten die jarenlang lopen, en elk ervan kost tientallen manjaren werk. In elk van deze series staan duizenden aanhalingen van Bijbelteksten.

 

Alleen al om deze reden is het belangrijk om voorzichtig te werk te gaan bij herzieningen van Bijbelteksten. Natuurlijk zijn die nodig, want taal verandert voortdurend en zelfs de betekenis van woorden kan veranderen, maar het belang van continuïteit moet zwaar wegen. Je wilt voorkomen dat grote delen van teksten die eens tot stand kwamen, gebaseerd op de Statenvertaling zoals die toen bestond, als het ware afsterven omdat ze niet goed bruikbaar meer zijn. Dat moet ook bij de Statenvertalers hebben gewogen toen zij als opdracht meekregen om waar mogelijk aan te sluiten op de toen gangbare Deux-Aesbijbel. Dat zal niet alleen te maken hebben gehad met het feit dat de Deux-Aes onder het ‘gewone kerkvolk’ geliefd was. Het zal ook te maken hebben gehad met het belang van continuïteit, hoewel het toen misschien minder zal gespeeld hebben dan nu, onder meer omdat er heel veel minder gedrukte boeken waren.

 

Eenheid

Er is naast continuïteit nog een ander aspect dat in dit verband van belang is, namelijk eenheid. Een klein voorbeeld om dit te illustreren. De Engelse King James vertaalt Prediker 12: 1 als: En gedenk nu aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen …’ Het woordje ‘nu’ ontbreekt in de Statenvertaling. Ik vermoed om goede redenen, maar dat neemt niet weg dat de vertaling in de King James daarmee nog niet direct verkeerd te noemen is. Voor Engelse predikanten vormde het woordje ‘nu’ een belangrijk aanknopingspunt om de tekst te verklaren. Mathew Mead wijdt in een preek over deze tekst zijn derde punt geheel aan dit woordje ‘nu’. Het maakt een goede vertaling in het Nederlands van deze ernstige en indringende preek lastiger. De vertaler koos er daarom voor om het woordje ‘nu’ te handhaven in zijn vertaling van de preek. Op zich een keuze die begrijpelijk is, mits die expliciet verantwoord wordt, wat de vertaler ook inderdaad deed. Het illustreert hoe lastig het kan zijn wanneer er zelfs kleine verschillen ontstaan in Bijbelteksten.

 

In heel veel domeinen heeft de ervaring geleerd dat het principe ‘eenheid van taal’ belangrijk is. Dat is bijvoorbeeld het geval in de luchtvaartindustrie, waar piloten zich bedienen van gestandaardiseerde uitdrukkingen in de communicatie met verkeersleiders, om fouten te voorkomen. Want wanneer een verkeersleider een melding van een piloot verkeerd verstaat, kan dat tot grote ongelukken leiden. Eenheid van taal is in die context dus enorm belangrijk. Dat geldt ook bijvoorbeeld in de wereld van de zorg, van het recht, van de wetenschap, of bij allerlei internationale codestelsels.

 

Bij Bijbelvertaling geldt eveneens, hoewel op een wat andere manier, dat eenheid van taal van groot belang is. Het behoort tot de primaire doelen van Bijbelvertaling om eenheid van taal te bewerkstelligen. Het is niet voor niets dat de Synode van Dordrecht besloot tot een nieuwe vertaling die de standaard zou worden die iedereen zou gaan gebruiken. Het is daarom bepaald geen goed idee om, zoals een predikant onlangs in het RD voorstelde, met behulp van kunstmatige intelligentie verschillende varianten van de Bijbelvertaling te genereren voor verschillende doelgroepen, zodat een grootmoeder een andere vertaling kan gebruiken dan haar kinderen en kleinkinderen. Het is mede daarom ook geen goed idee om een derde ‘Statenvertaling’ te introduceren, naast de SV en HSV, voorzover de HSV natuurlijk het predikaat ‘Statenvertaling’ verdient, want dit is een nieuwe vertaling.

 

Wie het belang van continuïteit en eenheid van taal meeweegt, zal voorstander zijn van een voorzichtige, geleidelijke aanpassing van de meest gangbare Bijbelvertaling voorzover nodig in verband met noodzakelijk onderhoud. Die streeft daarbij bovendien naar eenheid, ook al betekent dit dat het resultaat in sommige opzichten niet optimaal is.