Het ontstaan van kanttekeningen
De Statenvertalers mochten aantekeningen ‘in de kant’ maken. Dit was nodig om op moeilijke plaatsen de bijbeltekst te verhelderen. Hierdoor ontstonden de zogenaamde kanttekeningen, notities naast en onder de bijbeltekst. De Statenbijbel is bekend geworden om zijn uitgebreide kanttekeningen. Die bevatten meer tekst dan de bijbeltekst zelf. Buiten Nederland is het gebruik van een ‘Kanttekeningenbijbel’ vrij onbekend, al heeft men vaak wel allerlei Studiebijbels. Toch is het toevoegen van kanttekeningen niet een uitvinding van de Statenvertalers.
Joodse rabbijnen en middeleeuwse glossen
Al in de oude joodse ‘Talmoed’ en de latere ‘Rabbijnenbijbels’ stonden kanttekeningen rondom de (bijbel)tekst. Voor de joden was de uitlegtraditie van groot belang: na het Oude Testament hechtten zij vooral veel waarde aan de mondelinge overlevering en de uitleg van de rabbijnen. Dit alles werd in forse boeken opgeschreven. Hierbij vormde de ene uitleg een aanvulling op de andere uitleg. Zo ontstond een systeem van kolommen die bedoeld waren om de verklaringen van de joodse schriftgeleerden door te geven.
In de middeleeuwen gebruikte de geestelijkheid een Latijnse vertaling van de Bijbel (de ‘Vulgata’). Bij deze Latijnse tekst werden regelmatig uitgebreide verklaringen geschreven, die men ‘glossen’ noemde. Na het ontstaan van de boekdrukkunst was het voor drukkers een uitdaging om deze glossen in kleinere letters rondom de bijbeltekst te plaatsen. Zo zou het later ook bij de Statenbijbel worden gedaan.
Kanttekeningen in de tijd van de Reformatie
Een van de belangrijkste aandachtspunten van de reformatoren was het ‘sola Scriptura’. Dat betekent dat alleen de Schrift gezaghebbend is voor de geloofsleer. Hoe belangrijk de inzichten en uitleg van de kerkvaders ook zijn, toch is alleen de Bijbel zelf leidend. Die is namelijk door God geïnspireerd. Wel hebben we uitleg bij Gods Woord nodig, zoals geschreven staat van de Moorman dat hij iemand nodig had die hem onderwees uit de boekrol van Jesaja (Hand. 8:30, 31).
De reformatoren wilden dan ook staan in de uitlegtraditie van de kerk van alle eeuwen. Enerzijds wezen ze allerlei vergezochte verklaringen van joodse of christelijke uitleggers stellig af. Anderzijds maakten ze gebruik van wat bruikbaar was: de letterlijke verklaring van de bijbeltekst. Luther stelde bij zijn bijbelvertaling ook korte kanttekeningen op. Die bevatten veel uitdrukkingen die voor het gewone volk begrijpelijk waren. Luthers kanttekeningen gingen vaak erg scherp tegen de rooms-katholieke kerk in. Regelmatig hebben zijn kanttekeningen meer het karakter van losse spreuken dan van grondige tekstuitleg. Toch verklaarde hij de bijbeltekst vaak heel actueel. Zo lezen we in 1 Samuël 3:1: ‘En het woord des HEEREN was dierbaar in die dagen; er was geen openbaar gezicht’. Luther schreef bij deze tekst: ‘Er waren niet genoeg predikers noch parochieheren; de Bijbel heeft toen onder de bank gelegen. Niemand heeft gestudeerd, maar Samuël is gekomen en heeft dat Woord weer naar voren gebracht.’
Een andere Duitse theoloog, Johannes Piscator uit Herborn, gaf in 1602-1604 een nauwkeurige vertaling van de Bijbel uit. Na afloop van elk bijbelhoofdstuk gaf hij een korte zakelijke uitleg en praktische toepassingen. In latere uitgaven stonden deze verklaringen niet na, maar naast de bijbeltekst. De Statenvertalers hebben de Bijbel van Piscator veel gebruikt. Een van hen schreef later: ‘Zeer behulpzaam was de vertaling van Johannes Piscator, in zijn eigen laatste revisie met vele handschriftelijke toevoegingen van hemzelf.’ Ze wilden zich bij de grondige gereformeerde uitleg van Piscator aansluiten.
De Statenvertalers dachten theologisch vooral in de lijn van Calvijn. Daarom hebben ook de bijbeluitgaven uit Genève invloed gehad in Nederland. In Genève werkte immers Calvijn, en na hem Theodorus Beza en vele andere bekwame ‘schriftgeleerden’. Wie de Franse Bijbel bekijkt die in 1588 te Genève werd gedrukt, en deze vergelijkt met de Statenbijbel, ziet veel overeenkomsten. Alleen al het uiterlijk van de Bijbel komt overeen, met de vele kanttekeningen in kleinere letters naast en onder de bijbeltekst. Ook in de inhoud van de kanttekeningen zijn veel overeenkomsten tussen beide Bijbels te ontdekken.
De kanttekeningen waren in de 16e en 17e eeuw een belangrijk middel om de juiste theologische visie op de Bijbel uit te drukken. De Engelse koning Jakobus I (James) had veel moeite met de vele calvinistische verklaringen die in de Engelse Geneva Bible (1560) waren opgenomen. Toen hij later de opdracht gaf om een nieuwe bijbelvertaling in het Engels te maken, verbood hij dan ook om leerstellige kanttekeningen toe te voegen. Daarom ontbreken in de ‘King James Bijbel’ zulke kanttekeningen.
In de Nederlanden hebben veel gereformeerden geleden onder de vervolgingen van de roomse inquisitie. Sommigen moesten het bezit van een Nederlandstalige Bijbel met anti-roomse kanttekeningen met de dood bekopen. Als iemand een Bijbel bezat waarin bij Matthéüs 7:6 stond genoteerd ‘Byde honden ende die verckens verstaetmen die vianden des woorts Gods’, had hij wel reden om te vrezen voor de ketterjagers.